Hoe maak je pannenkoeken

Pannenkoek of ‘pannekoek’ is een eenvoudig te bereiden platte, ronde koek, gebakken in de pan. Het gerecht is niet duur, maar wel voedzaam en kan zowel zoet als hartig bereid worden.

Pannenkoekenbeslag is vloeibaar: het wordt met een pollepel in een pan geschept en gebakken. Traditioneel werd in het recept boekweitmeel met tarwemeel gemengd waaraan een ei plus gist of bakpoeder werd toegevoegd. Alles werd dan geroerd met melk, water of bier tot vloeibaar deeg.

Flensjes

Flensjes of crepes zijn flinterdunne pannenkoeken waarvan het beslag meer eieren bevat maar minder bloem.

Een traditioneel pannenkoek recept bestaat uit dubbel zoveel melk dan bloem:

• 500 ml volle melk
• 250 gram bloem met 10 gram gist, of 250 gram zelfrijzende bloem
• 1 tot 3 eieren
• een snuifje zout

Flensjes bakken met evenveel melk geeft dan dit recept:

• 500 ml volle melk
• 150 gram bloem
• 4 eieren
• 1 snuifje zout

Recepten

Dikwijls vragen recepten naar gezeefde bloem. Dit is voornamelijk om compact verpakte bloem wat losser te maken. Eventueel klonteren heeft minder kans met fijn tarwemeel zoals patisseriebloem, patentbloem of bloem waarop duidelijk vermeld staat dat ze ideaal is om pannenkoeken mee te bakken.

Aan het basisrecept kan rechtstreeks aan zoet beslag bijvoorbeeld appelen, banaan, krenten, suiker of kaneel toevoegd worden. Voor hartig beslag kan onmiddelijk kaas, kruiden, spek tot zelfs worst worden toevoegd.

Na het bakken kunnen de koeken gevuld worden met allerlei ingrediënten:

• pudding, fruit, roomijs voor zoete pannenkoeken
• stoofvlees, groenten of kaas voor hartige vulling.

Maak het gebak luchtiger door de melk in het recept voor de helft te vervangen met karnemelk, water, spuitwater of bier.

Niets belet je beslag te maken:

• van elke bloem die je maar vinden kan of
• door verschillende meelsoorten te mengen.

Hoe pannenkoeken bakken

Doe gesmolten boter, spekvet of olie in een kommetje. Dompel er een stuk bijeengepropt keukenpapier in of katoenen doekje rond je vork, en bestrijk hiermee de koekenpan voor elk nieuw baksel.

Draai de koek om wanneer de onderkant bruin gebakken is: meestal op dezelfde moment zal het beslag bovenaan opgedroogd zijn.

Welk recept wordt gebruikt of gecreëerd, zorg er altijd voor dat:

• ’t uiteindelijk deeg vloeibaar genoeg is om in de koekenpan te gieten
• de pan opnieuw wordt ingevet alvorens elke nieuwe koek te bakken
• bij voorkeur een anti-kleeflaag of gietijzeren koekenpan met lage rand of een volledig platte kookplaat (bakplaat, koekeplaat, griddle, grillplaat) wordt gebruikt.