Begin met eerst water te koken in een grote kookpot. Snijd de buitenste bladeren van de savooikool fijn.
Snijd de kool half door en werk verder met 1 van de helften. Halveer opnieuw, snijd het harde hartje eruit (smijt op de composthoop) halveer de rest opnieuw en snijd in fijne reepjes.
Voeg het natriumbicarbonaat en de fijngesneden savooikool toe aan het kokende water en laat hierin de kool enkele minuten blancheren.
Als de kool gaar is, giet je ze af en laat in een vergiet zeer goed uitlekken.
Snijd ondertussen het spek in repen of kubusjes, zorg dat er geen beentjes meer in het vlees zitten.
Neem een grote kasserol met dikke bodem en smelt er een klont hoeveboter in.
Als de boter gesmolten is, begin je hierin op een matig vuurtje de stukjes spek te bakken.
Als de spekjes na een 10 tal minuten lekker knapperig en mooi krokant gebakken zijn...,
voeg je er de kool bij en roer goed om.
Zet op een zacht vuurtje, kruid met peper, zout en nootmuskaat en roer om zodat alles mooi vermengd en ook het spekvet mooi doorheen het gerecht gemengd is.
Serveer de met spek klaargemaakte savooikool met aardappelpuree of kroketten uit de diepvries en gewoon naast een dik stuk spek, ham of kotelet.