Smelt de boter in een pannetje en giet in een kom.

Doe er 6 eieren bij en klop met een garde om alles goed door elkaar te mengen.

Neem een andere kom (van een keukenrobot) en doe hierin ½ kg bloem, 400 gram griessuiker, voor de extra smaak 2 zakjes vanillesuiker (of 2 eetlepels van eigen gemaakte vanillesuiker), 1 opgehoopte eetlepel vanillepoeder, en voor de "gisting" ½ koffielepeltje bakpoeder. Meng alles met een lepel door elkaar.

Maak een diepe kuil in het midden van de bloem. Giet hierin de eieren met de gesmolten boter en meng (met de keukenrobot, kloppers of garde). Meng tot je een homogeen wafelbeslag krijgt (begin op lage snelheid en ga dan wat sneller: goed kloppen tot een dik beslag).

(Giet het wafelbeslag eventueel in een andere kom) en laat het nu een paar uur rusten in de koelkast (minstens 2 uur) alvorens af te bakken. Zo kan de boter afkoelen en krijg je een dikker wafeldeeg: dus makkelijker om te bakken.

Maak het wafelijzer warm. Invetten met een borsteltje met boter of olie of spekvet. (Jeroen gebruikt een wafelijzer van het merk Tefal en vet de vormen niet in.)

Leg hoopjes deeg (naargelang de gewenste grootte: bijvoorbeeld een opgehoopte eetlepel beslag) in het midden van je wafelijzer. Het deeg zal flink aan je lepel plakken, dus draai je lepel om zodat het deeg op het ijzer blijft. Werk met 2 lepels, zodat je het deeg van de lepel op het wafelijzer kan duwen.

Laat de wafels 4 minuten bakken of tot ze mooi goudgeel-goudbruin zijn.

Prik met een vork los en laat even afkoelen op een rooster.