Bak het spek krokant op een laag vuurtje als je spek als extra gaat toevoegen. Bakken op een laag vuurtje: wel bakken en niet koken, dus let op de temperatuur van je vuur. Zet apart en gebruik het spekvet voor de soepbasis – dat geeft een heerlijke, diepe smaak. Liever boter? Dat kan natuurlijk ook, minder werk.
Kook of stoom de kreeft: reken 1 minuut gaartijd per 100 g kreeft. Breng een grote pot water aan de kook met prei, wortel, laurier en peperkorrels. Laat de kreeft er voorzichtig in zakken, zet het vuur laag en laat maximaal 7 minuten garen.
Smoor de soepgroenten: verwarm de boter of spekvet in een soeppot. Voeg de ui, knoflook en knolselder toe en stoof alles kort aan. Kruid met tijm, nootmuskaat, peper en zout.
Blus de aangestoofde soepgroenten met witbier en laat even doorkoken.
Voeg de bouillon, laurierblad en een scheutje room toe. Laat de soep op een zacht vuur 30 minuten pruttelen.
Maak ondertussen de kreeft schoon: tik voorzichtig met de botte kant van een mes op de scharen om ze te openen en peuter het vlees eruit. De staart schil je als een scampi – neem de staart vast in een hand en verwijder segment na segment van het harnas met de andere hand. Snijd het kreeftenvlees in kleine blokjes en meng met het uitgelekte spek.
Tijd om de soep glad te mixen maar...: Verwijder eerst het laurierblad. Pureer dan de soep met een staafmixer. Voor een extra zijdezachte textuur kun je de soep nog zeven.
Proef en kruid bij met extra peper, zout en nootmuskaat. Voeg de rest van de room toe en pureer nog even.
Serveren: schep de soep in borden en garneer met het mengsel van kreeft en spek. Werk af met verse bieslook en een draai zwarte peper van de molen.