Maak ganache: smelt de hoeveboter en de chocolade in een pannetje met dikke bodem op een zeer zacht vuurtje of au bain marie (in een warm water bad) en roer zo nu en dan met een garde om.
Klop de eieren en de eierdooiers met een garde even los in een kom.
Voeg er 100 gram suiker bij klop tot een luchtige massa: je zal zien dat de kleur van de eieren witter wordt en dat het geheel een ietwat romige consistentie krijgt. Zorg ervoor dat je geen suiker meer ziet in het mengsel (elektrische kloppers is echt een aanrader als je geen chef kok bent, noch een Olympische held).
Zeef er 50 gram bloem over en meng verder met de garde tot precies een dik pannenkoekenbeslag (* zie 4 onderaan).
Spatel de gesmolten ganache (chocolade met boter) bij de eieren en meng met een garde tot een heel vloeibare massa: doe in een spuitzak en laat wat verharden in de ijskast. Ga pas bakken 10 minuten voor het serveren.
Zet de oven aan en laat voorverwarmen op 210 graden. Neem serveerringen van 7 cm doorsnede, heb je dat niet, dan neem dan kleine vuurvaste schoteltjes, boter ze in, bebloem ze en zet op een bakplaat vooraf bedekt met boterpapier. Vuurvaste schoteltjes zet je gewoon op de bakplaat.
Als het beslag ietwat stijver is maar toch nog makkelijk te spuiten valt, vul je de ringen tot 3/4 de vol.
Laat de gebakjes 8 tot 10 minuten bakken op 210 graden. Als de bovenkant precies een korstje heeft maar toch nog een klein beetje gevoelig is, dan is de moelleux perfect gebakken.
Snijd de randen los en serveer de chocolade moelleux met een bol roomijs en amandelschilfers en serveer onmiddellijk.